STICHTING PROMOTIE
Transport Humanitair
Verslag van de reis naar Roemenië van 6 t/m 14 november 2006
Het doel van deze reis was het afleveren van de nodige goederen in het dorp Breaza, de stad Reghin en het dorpje Spinus. Daarnaast wilden wij de omgeving van het stadje Marghita verkennen, waar op korte termijn, onder Nederlandse leiding, een landbouwbedrijf wordt begonnen, dat werk moet gaan bieden aan een aantal Roemenen.
Zoals gewoonlijk begon de voorbereiding van de reis met het laden van een tweetal trailers. Nu we nog geen “eigen” opslagruimte hebben was het een heel karwei om de links en rechts in oude opleggers en afzetbakken opgeslagen goederen bij de te laden trailers te krijgen, maar uiteindelijk is het allemaal gelukt. Deze keer hadden we een grote hoeveelheid nieuwe kleding geladen, die afkomstig was van twee bedrijven. Daarnaast bestond de lading uit veel schooltafeltjes en stoelen, incontinentiemateriaal, een motormaaier, speelgoed, biscuit enz.
Voor een andere organisatie hadden we een 7 tal waterpompen en een grote hoeveelheid watermeters “aan boord”, die bestemd waren voor het dorpje Tirgu Bujor.
Maandagochtend om 00.15 uur rolden wij het terrein van v.d. Heerik af de donkere nacht in. Gestaag doorrijdend konden we flink opschieten en vóór de ochtenspits waren we knelpunt Keulen al voorbij. We hadden er goed weer bij en de herfstbossen van het Westerwald, in de buurt van Neuwied, lieten hun mooiste kleuren zien. Zonder oponthoud waren we al rond het middaguur op de grens Duitsland/Oostenrijk, waar de brandstoftanks werden bijgevuld. Het bleef de hele dag meezitten en om 19.00 uur hadden we ruim 1400 kilometers achter ons gelaten en hielden we rust bij de Lomo in Boedapest.
De trucks werden bestuurd door Rob Booden, Maarten Koel, Jaap Koning en Han Schoen. Na een calorierijke maaltijd en een goede douche zochten we onze bedden op in de trucks om de volgende morgen om 06.15 weer op reis te gaan. De rondweg van Boedapest kan soms tot flinke vertragingen leiden, maar het geluk was met ons, zodat we al vroeg aan de Hongaars/Roemeense grens stonden, waar bijna geen vrachtwagens bleken te staan. We konden zó doorrijden tot de weegbrug en dat maken we zelden mee! De papierenafhandeling liep bij zowel de Hongaren als de Roemenen gesmeerd, zodat we al na een half uur op Roemeense bodem stonden. De betaling van wegenbelasting en tol duurde nog wel tamelijk lang (anderhalf uur), omdat er iemand voor ons was, die kennelijk een probleem had en de oplossing daarvan noodzaakte ons om netjes in de rij te wachten.
Na de grenspassage moeten we dan nog naar de douane, ongeveer 5 kilometer verder, waar definitief wordt bepaald of je verder het land in mag. Door een computerstoring, die de afhandeling had onderbroken, stond het douaneterrein enorm vol vrachtauto’s en hadden we weinig hoop snel weg te komen. Echter viel het alles mee en goed anderhalf uur later mochten we verder Roemenië in. We moesten wel een kartonnen doos met Sultana’s achterlaten, met het oog op een “laboratoriumonderzoek naar de voedselveiligheid”. Het kostte Maarten nog een flinke klimpartij, om die doos uit de trailer te krijgen; hij stond namelijk bijna tegen het dakzeil aan!
We vervolgden onze rit door de stad Oradea om enige tijd later de Karpathen in te rijden. Jammer genoeg werd het al gauw donker, zodat we van de schitterend omgeving weinig zagen. Gekomen bij Route 60, gelegen aan de E 60, in het dorp Negreni, namen we twee kamers, zodat we lekker konden douchen. Na een goede maaltijd en een paar drankjes lagen we op tijd “te kooi” om de volgende ochtend weer een vroege doorstart te maken.
We besloten om de binnendoor-route naar Breaza en Reghin te nemen. Die weg is wat korter dan die via Tirgu Mures en je ziet langs die weg het echte Roemeense platteland. Dit laatste bleek een misvatting, want we kregen op die weg alleen maar dikke mist te zien, met af en toe de donkere schim van een boerenwagen, met een paard ervoor.
Vlak vóór we de hoofdroute weer bereikten, bleek een bekend stukje weg nog slechter dan wij het al kenden. Er werd weliswaar gewerkt aan de verbetering, getuige de walsen en asfaltmachine, maar de doorgang was daardoor nog smaller dan normaal en de berm was een dikke laag prut. Omdat ook de doorgang van het verkeer niet werd geregeld, dwongen tegenliggers ons richting natte prut. Waar Maarten en ik nog konden doorrijden of –glijden, gleden Jaap en Rob nog wat verder in de berm en strandden daardoor gedurende korte tijd. Jaap kon alleen maar wegkomen door een stukje achteruit te rijden, maar enkele Roemeense chauffeurs van personenauto’s weigerden aanvankelijk achteruit te rijden om Jaap ruimte te geven. Door de grote overtuigingskracht van Jaap (of was het misschien de stootbalk van de trailer?) kreeg hij uiteindelijk de noodzakelijke ruimte en kreeg hij de truck weer vlot.
Kort na 10 uur kwamen we bij de bekende familie Boros in Breaza aan, die ons zeer hartelijk ontving met koffie en zelfgebakken koek. Vol trots lieten zij de nieuw gebouwde opslagloods en het kinderinternaat in aanbouw zien, dat om de hoek bij hun woning is gesitueerd. Daarna werd al vrij snel begonnen met het lossen van de trailer, waarbij de nodige hulptroepen waren ingeschakeld. Zowel mannen als vrouwen werkten hard. De reacties van zowel de Roemenen als de daar werkende Nederlanders op het zien van de prachtige nieuwe kleding was een ongelooflijke blijdschap en verrukking. Ze begonnen vrijwel onmiddellijk na te denken en te praten over de verdeling van die kleding, waarbij zij niemand te kort wilden doen en zoveel mogelijk arme mensen wilden bereiken.
Vader Boros straalde bij het zien van de motormaaier, die straks door hem moet worden gebruikt om het gras te maaien van het voetbalveld, dat met steun van de "stichting van den Heerik" in het dorp Breaza is gerealiseerd.
De rest van de lading schoolmeubelen werd gelost bij een grote school en bij een Hongaarse dominee, ten behoeve van een schoolklasje. De “nieuwe” meubeltjes betekenden een grote verbetering voor de leerlingen van de school. Je kunt haast niet voorstellen hoe slecht de schoolmeubels van de Roemeense scholen zijn.
Een bejaardenhuis in Reghin kreeg 20 nieuwe matrassen en het ziekenhuis kreeg er 50. De rest van de goederen werd gelost bij de stichting Phoneo van Ronald Wolthuis. Tenslotte werd de plaatselijke Hermandad ook nog voorzien van een stel tafels en stoelen, alsmede een tiental matrassen. Een rondleiding door het bureau, dat door de eigen medewerkers, met hun eigen geld, enigszins was opgeknapt, was een openbaring op zich. Zowel Rob als ik hebben beiden een verleden als politieman en wij hebben daarom enige ervaring wat betreft de inrichting van Nederlandse bureaus. Het bureau in Reghin is armoediger ingericht, dan de meeste Nederlandse bureaus in de jaren 50/60 van de vorige eeuw. Er is daar blijkbaar (nog) geen Arbowet. De matrassen waren voor de arrestanten, die nu niet langer op het kale beton hoeven slapen.
Tijdens ons verblijf bezochten we zigeunerdorpen, waar Ronald's stichting heeft gezorgd voor de vernieuwing van de daken van een aantal schamele huisjes. Ook waren er enkele nieuwe huisjes gebouwd, waarvan we er één bezochten, dat bewoond werd door 4 generaties. Deze mensen beschikten over 1 ruimte, die bestemd was voor 12 personen. Op mijn vraag aan één van de ouderen hoe zij sliepen (ik zag niet meer dan 4 of 5 bedden in de ruimte) pakte de oude zigeuner een dik hoofdkussen, legde dat ode vloer schuin tegen de muur en vlijde daar zijn hoofd op. Zijn lijf lag gewoon op de betonnen vloer. De oude man keek daarbij heel blij. Ronald verteld datdeze oude man tijdens de verbouwing op de gereed gekomen, betonnen vloer van zijn nieuwe huis zijn intrek had genomen en daar uiterst tevreden zijn potje kookte op een open vuurtje. Terwijl er nog geen dak op zat, wilde de man er al niet meer weg. Het is haast niet te geloven hoeveel armoede er heerst indeze gemeenschappen. In het “dorp” was geen enkele verharding, zodat je door de vette modder liep. Overal liepen kinderen en op veel plaatsen stonden kleine paarden.
Later bezochten we nog een zigeunerwijkje, dat dicht tegen het centrum van Reghin aanligt. Vóór we daar heengingen kochten we voor alle gezinnen een voedselpakket, dat wij in een plaatselijke supermarkt samenstelden. In ieder pakket zat een kilogram suiker, een pak spaghetti, een fles bakolie, een zak chips, wat snoepgoed, een pakje salamiworst, een drietal bananen etc.
Toen we bij dit zigeunerwijkje aankwamen regende het heel hard en moesten we waden door de modder. We werden hartelijk begroet door een groot varken, dat vriendelijk knorrend met zijn borst op het houten schot van zijn hok zover mogelijk naar buiten leunde. Misschien rook hij de bananen? De gezinnen reageerden heel blij op hun voedselpakket en nodigden ons uit binnen te komen. We bezochten enkele woninkjes en waren diep onder de indruk van de grote armoede. Ondanks de barre omstandigheden proberen de vrouwen hun huisje schoon te houden en versieren het met eenvoudige wandkleedjes, maar als je de armoede goed tot je door laat dringen, springen de tranen in je ogen! Je zult maar in zo’n gezin ter wereld komen!
Buiten de stad bezochten we een hondenasiel. Op een eenzame plek, enkele kilometers buiten de stad, leeft een oude man, die zich het lot van zwerfhonden heeft aangetrokken. Op dit moment had hij, naar eigen zeggen, 110 honden in de kost. De man beschikte niet over elektriciteit en ging daarom zo gauw het donker werd naar bed. Van de stichting van Brigitte Bardot kreeg hij de middelen om hondenvoer te kopen. Het asiel was verschrikkelijk modderig en armoedig, maar de honden zagen er naar omstandigheden goed uit. Het is hartverwarmend dat een mens in een arm land als Roemenië zich blijkt in te spannen voor deze zwervers!
Nadat de huisraad van een Nederlands echtpaar, dat verhuisde van Reghin naar Spinus, was ingeladen in één van onze trailers, vertrokken we vrijdag naar dit plaatsje, met behalve deze huisraad een partij nieuwe kleding en een grote droogmachine. Onderweg stopten we bij ons “stamhotel” Route 60, in het dorp Negreni, om te overnachten. Zaterdag reden we verder naar Spinus. Met de hulp van een landbouwtrekker met hefvoorziening konden we de zware droogmachine lossen en met enige creativiteit het gebouw van de stiching Lydia, een opvanghuis voor Roemeense kinderen, binnen krijgen. Dit tehuis wordt gerund door het Nederlandse echtpaar Siegers. De familie Siegers was heel blij met de nieuwe aanwinst!
Zaterdag hebben we, in de regen, de omgeving verkend van de stad Marghita, in de buurt waarvan een Nederlands landbouwbedrijf wordt gestart. De omgeving is heel mooi, met veel bossen en goede landbouwgrond. Het bedrijf in kwestie moet over enkele maanden in bedrijf zijn en onder Nederlandse leiding werk gaan bieden aan Roemeense landarbeiders.
Zondagmorgen reden we langs een kerk in Marghita. Zoals we wel meer gezien hebben in voormalige Oostbloklanden stond men ook hier tot buiten de dienst te volgen.
Verder bezochten we onder meer de stad Oradea en het kuuroord Baile Felix. Een schitterende “shopping mall LOTUS” in Oradea deed ons verstomd staan. Het contrast met de zigeunerdorpen die we bezocht hadden, kon haast niet groter zijn. Je verwacht dit absoluut niet temidden van de grote armoede die je overal ziet en voelt. In het winkelcentrum was een pleintje met allemaal eettentjes en terrasjes die redelijk tot goed bezet waren. De meeste winkels waren luxueus ingericht en er was te koop wat ook hier te koop is.
Maandagochtend om 07.15 uur begonnen we de terugreis. De grens Roemenië/Hongarije passeerden we verbijsterend snel. Het kostte niet meer dan een half uur. Aan de Hongaars/Oostenrijkse grens, nota bene een Europese binnengrens, zagen Hongaarse dienstkloppers kans om ons nog 3 kwartier op te houden! We reden desondanks ontspannen huiswaarts en kregen onderweg het verzoek om in Linz (Oostenrijk) een 30 jaar oude ex brandweerbus te laden en naar Nederland te vervoeren. Gelukkig wist de eigenaar een plek waar we de bus zonder problemen de trailer in konden rijden. Na het borgen van de lading reden we door tot Suben, de grens tussen Oostenrijk en Duitsland, waar we om 22.00 uur aankwamen en nog net tijd hadden om een warme hap te eten. Om 23.00 uur sloot het restaurant en zo belandden we op tijd in bed (in de truck). Dinsdagochtend om 07.00 uur zaten we weer op de weg en zonder problemen (behalve enige tijd dikke mist) reden we naar Nederland, waar we omstreeks 17.30 aankwamen. Om niet onmiddellijk de avondspits in te duiken, besloten we aan de grens een warme hap te eten.
Om ongeveer 20.30 uur waren we thuis, na een geslaagde reis.
Han Schoen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten